Benutting van het verse gras

Wanneer de draagkracht van de percelen het toelaat; is het vertrekpunt dat je begint te kijken hoeveel areaal er beschikbaar is voor weidegang. Daarnaast wat de bijvoeding op stal is. Wanneer de oppervlakte bekend is en je gaat uit van een gemiddelde grasgroei van 50 kilogram droge stof per dag, dan weet je ook wat de opname buiten aan vers gras kan zijn. Aan de hand van het weidesysteem wat je kiest (omweiden of standweiden) probeer je het opgenomen gras goed te benutten met de juiste bijvoeding.

Wat is de juiste bijvoeding?

Wanneer je weet hoeveel er buiten opgenomen kan worden, kan er worden bekeken wat er bijgevoegd dient te worden. Uiteindelijk komt het neer op het juist synchroniseren van de pens van de koe. Zet dus de juiste energie in ten opzichte van het eiwit wat vrijkomt op pensniveau.

Kijk bij de bijvoeding ook naar het graslandperceel waar je inschaart. Wat staat hier voor gewas? Staan er wel of niet veel klavers en kruiden in het perceel? Dit zegt wat over de beschikbare hoeveelheid energie die vanuit het gewas zelf vrijkomt en waar je dan dient bij te sturen.
Beoordeel dus continu de grasmat. Waar is richting het najaar een onderhoudsactie of wellicht herstelactie nodig? Denk dan onder andere aan wiedeggen en/of doorzaaien.

Door het natte voorjaar weet je ook waar wellicht actie nodig is om de ontwatering te verbeteren. Goede ontwatering bevordert de bodemvruchtbaarheid doordat er meer zuurstof in de bodem is en dit het bodemleven en beworteling positief stimuleert en dus ook de gewasproductie.

Blijft dit beoordelen continue doen; en neem actie waar nodig. En probeer zo ondanks de wisselende omstandigheden juist te anticiperen om kwalitatief goed ruwvoer te (blijven) winnen. Informeer bij je specialist voor vragen over hoe te anticiperen.